Kadaster info verklaard

”Het aanbrengen der merken geschiedt op onuitwisbare wijze door inbranding of inbeiteling in een vast deel van het schip dat weinig aan beschadiging of slijtage onderhevig is.” (art. 5 van De INSTRUCTIE AANBRENGING TEBOEKSTELLINGSMERKEN OP SCHEPEN).
Bij houten schepen werd het nummer ingebrand met brandijzers. ”Het vuur voor het gloeien van de ijzers wordt door de belanghebbende verstrekt.” (art. 7 lid 2)
Vandaar dus de term ”brandmerk”. Als dat branden niet mogelijk is wordt het brandmerk ingebeiteld door de scheepsmeter.

Inhakken brandmerk (foto Andrew Sadler)

Voorbeeld van een brandmerk

Een brandmerk bestaat uit een volgnummer, een letter voor de rubriek van het schip, een afkorting voor het kantoor en het jaar van inschrijving. Het volgnummer is per kantoor oplopend onafhankelijk van het jaar van inschrijving. Bijvoorbeeld 1283 B Gron 1930 is het 1283ste Binnenvaartschip geregistreerd bij kantoor Groningen in 1930. Voor de kantoren van het Kadaster zie de lijst, gesorteerd op kantoor afkorting en gesorteerd op kantoornummer. Ook zijn het eerste en laatste brandmerk gegeven per kantoor met waar mogelijk het geregistreerde schip.
Naast de registratie in diverse registers hield het Kadaster de gegevens bij op archiefkaarten wat officieel het Algemene Register heet. Wanneer een schip van een brandmerk was voorzien gaf de scheepsmeter die het werk uitvoerde een Getuigschrift van branding.
De kaarten en de getuigschriften zijn overgedragen aan het Nationaal Archief en gescand. De scans zijn gekoppeld aan de betreffende scheepsmetingen in de database Liggers ScheepsmetingsDienst LSD en toegankelijk via het Kadaster Informatie System KID. Voor beide zijn ook aparte handleidingen: Handleiding LSD en Handleiding KID.

De kaart

De voorkant van de kaart bevat de gegevens over het schip, de eigenaren en naamswijzigingen. Op de achterkant van de kaart staan de hypotheekgegevens. Wanneer de kaart vol was, werd een vervolgkaart gemaakt.


De gegevens die bijgehouden moeten worden staan op de kaart. Dat zijn
1. Gegevens rechthebbenden
2. Rechten en bedingen inzake het schip
3. De naam en het brandmerk
4. De dagtekening van de teboekstelling
5. Het type, de inrichting, het materiaal waarvan de romp is gemaakt, jaar en plaats van de bouw, het aantal motoren, het type, vermogen en de fabrikant van elke motor, het fabrieksnummer daarvan met de plaats waar dit nummer is aangebracht
6. Laadvermogen in tonnen van 1000 kilogram of de verplaatsing in kubieke meters, dan wel, de bruto-inhoud in kubieke meters of de bruto tonnage
7. De gekozen woonplaats (domicilie)
8. Elk register waarin het schip heeft te boek gestaan
9. Verwijzing naar de openbare registers

De cijfertjes achter de tekst verwijzen naar andere registers, deel en nummer van inschrijving. Zo zijn ook koppelingen te maken tussen bijvoorbeeld de nieuwe eigenaar en een naamswijziging.
Bij het voorbeeld wordt Egas de nieuwe eigenaar met registratie referentie 41/92. Hij wijzigt de scheepsnaam in Onderneming wat te zien is aan de referentie naar de inschrijving: 41/93 (nou helpt het dat de datum er bij staat: 24-6-’70).

Gegevens onder nummer 2 staan op de achterkant van de kaart, de hypotheekgegevens. Bij schepen, gebouwd voor 1927 (toen de huidige registratie inging) is vaak aan de ingangsdatum van de eerste hypotheek te zien wanneer de eerst geregistreerde eigenaar het schip kocht.
Niet alleen banken verstrekken hypotheken, maar soms verstrekt ook de oude eigenaar of andere particulieren een lening. Zie ook het artikel over scheepsfinanciering.

Het getuigschrift

”Het aanbrengen van de merken van teboekstelling … wordt verricht door een ambtenaar van de Scheepsmetingsdienst …”. De scheepsmeter stelt na het aanbrengen van het brandmerk een ’Getuigschrift van aanbrenging van de merken aan en Hypotheekkantore te boek gestelde schepen’ later genoemd ‘Getuigschrift van branding’ en geregeld in de Maatregel teboekgestelde schepen. Registratie bij het Kadaster was van oudsher voor hypotheekverstrekking en was bij het samenvallende Hypotheekkantoor, welke instelling later niet meer gebruikt werd.
De scheepsmeter moet controleren of het schip niet eerder gebrand is. Als dat wel zo is wordt dat oude brandmerk ongeldig gemaakt en vaak genoemd op het Getuigschrift.

Zie George Snijder (2020) Uit de brand(merken) Kadastergegevens voor scheepshistorisch onderzoek
Voor scheepsmetingen zie De maat genomen verkrijgbaar bij de LVHB webwinkel en voor een handleiding voor scheepshistorisch onderzoek Droge kost voor een natte geschiedenis ook verkrijgbaar bij de LVBHB webwinkel.